Lesbische, homoseksuele en biseksuele (‘lesbian, gay, bisexual’, LGB) mensen ondervinden nog steeds geregeld discriminatie, zo ook binnen de gezondheidszorg.1 Naarmate de incidentie van kanker toeneemt, neemt ook het aantal LGB-patiënten toe. Deze groep patiënten ervaart de kankerdiagnose en -behandeling waarschijnlijk anders dan patiënten die niet tot de LGB-gemeenschap behoren. Onlangs zijn de resultaten van een onderzoek naar de unieke ervaringen van LGB-patiënten met kanker verschenen in vaktijdschrift The European Journal of Oncology Nursing.2
Persoonsgerichte zorg gaat uit van de individuele prioriteiten van elke patiënt, op basis waarvan een allesomvattende aanpak wordt opgesteld. Hierin wordt een brede blik geworpen op de emotionele, praktische en sociale noden van individuele patiënten. Een kankerdiagnose heeft een grote impact op de patiënt, maar of deze impact anders is bij heteroseksuele dan LGB-patiënten is onduidelijk. Daarom hebben onderzoekers uit het Verenigd Koninkrijk een studie opgezet naar de unieke ervaringen van LGB-patiënten met kanker.
Het voornaamste doel van de studie was om te onderzoeken hoe de kankerdiagnose en/of -behandeling het persoonschap (‘personhood’) van LGB’ers beïnvloedt. Volwassenen in de LGB-gemeenschap die recentelijk met kanker te maken hadden gehad konden meedoen aan de studie, tenzij ze tijdens de studieperiode ingrijpende behandelingen zouden ondergaan.
Deelnemers werden uitgenodigd voor twee persoonlijke sessies met de hoofdonderzoeker, die zelf ook onderdeel was van de LGB-gemeenschap. In de eerste sessie gingen de deelnemers op een creatieve manier aan de slag met het in kaart brengen van hun eigen identiteit. Bijvoorbeeld door te tekenen, collages te maken en met behulp van fotografie. In een tweede sessie werden deelnemers gevraagd naar de impact die hun kankerbehandeling had gehad op hun identiteit. De transcripten van de sessies werden vervolgens gebruikt voor een thematische analyse.
Uiteindelijk deden 9 LGB’ers mee aan het onderzoek. Ze hadden verschillende soorten kanker en waren tussen de 45 en 68 jaar oud. Uit de thematische analyse kwamen 4 hoofdthema’s naar voren, die al dan niet werden onderverdeeld in subthema’s:
Twee deelnemers vertelden dat ze tijdens hun kankerbehandeling begonnen te twijfelen aan hun seksuele oriëntatie. De diagnose en behandelingen waren zo confronterend, dat ze hun prioriteiten in het leven revalueerden en zich geroepen voelden om eindelijk uit te komen voor hun seksuele oriëntatie. Hierbij kregen ze weinig tot geen steun van hun omgeving, wat de toch al moeilijke periode nog zwaarder maakte. Daarnaast hadden sommige deelnemers zelf zorgtaken, bijvoorbeeld voor kinderen of ouders. Opeens werden ze zorgvrager in plaats van zorgverlener. Ook de neveneffecten van de kankerbehandeling bleken een grote impact te hebben, onder andere op het seksueel functioneren van een van de deelnemers. Hij vertelde dat zijn relatie hierdoor uiteindelijk strandde.
Een aantal deelnemers gaven aan dat de kankerdiagnose en -behandeling tot zodanige mentale problemen leidde, dat ze geen energie meer hadden om hun seksuele oriëntatie te onderdrukken. Ook gaf een deelnemer aan streng religieus te zijn opgevoed, maar dit niet te kunnen rijmen met zijn eigen overtuigingen. Een deel van zijn religieuze gemeenschap zag de kanker als een straf voor zijn seksuele oriëntatie. Andere deelnemers putten juist steun uit hun geloof en hun religieuze gemeenschap.
Sommige deelnemers gaven aan dat het lastig is om te daten tijdens de kankerbehandeling, deels vanwege de fysieke neveneffecten en de invloed daarvan op het zelfvertrouwen. Een deel van de deelnemers werd door de kanker hechter met homofobe familieleden, terwijl conflict met familie bij andere deelnemers juist voor extra problemen zorgde.
Een van de deelnemers vertelde dat ze eindelijk de confrontatie aan durfde te gaan over haar seksuele oriëntatie met haar moeder. Voor een andere deelnemer had zijn ziekte hem meer zelfvertrouwen gegeven in het zoeken en opnemen van informatie.
Uit dit onderzoek is gebleken dat LGB-patiënten met kanker unieke ervaringen hebben. Voor zorgverleners die persoongerichte zorg willen leveren is het goed om hiervan bewust te zijn, zodat zij deze patiënten op een effectieve manier kunnen ondersteunen.
Bronnen